donderdag 18 november 2010

De belofte van Kerst en de Winterzonnewende

Kerst en de Winterzonnewende

(uit de ‘Theosofia’- december 1992)

J.E. van der Stok

Prof. J.E. van der Stok was een groot ziener. In de vele lezingen die hij gaf, plaatste hij oude leringen in de actualiteit van het moment waarbinnen hij sprak en de gebeurtenissen op de innerlijke gebieden waarnam. Van der Stok trachtte het moment zelf werkelijke diepte te geven. Hij raakte het creatieve en intuïtieve vermogen van zijn toehoorders aan en voerde hen tot een hogere graad van ontvankelijkheid en ervaring. Voor hem slaat ontplooiing van de werkelijke functie van de mens centraal.


Het grote religieuze feest van kerst biedt ons mogelijkheden om een idee te krijgen van de werkelijkheid. De manier waarop wij gewend zijn dingen, levende wezens te benaderen, leidt niet tot enig aspect van de werkelijkheid. Wij leven vanuit illusie, een verkeerde visie. Vanwege onze extreme egocentriciteit zijn we verstrikt in een web van desillusie en illusie, van subject-object oppositie. Onafhankelijk of het nu mensen zijn, dingen of andere wezens, wij benaderen ze altijd als object en dus is er altijd een muur die scheidt. Er is altijd een botsing met deze muur met een daarbij behorende reactie en dus komen we nooit tot de werkelijkheid.
Er bestaat een zeer oude leerschool waarbij eerst tot onderscheid tussen het werkelijke en het onwerkelijke en op deze wijze tot een werklelijk inzicht moet worden gekomen. Daarna komt een besef van wat werkelijkheid is en zijn we in staat dingen en mensen met eerbied te benaderen. Er moet viveka en vairagya, onderscheidingsvermogen en ongehechtheid zijn. Dat impliceert eerbied, een eerbiedige benadering van dingen omdat dat de werkelijkheid is.

De goddelijke aanwezigheid is overal. Daarna komt de aanpassing van onze instelling, ons denken en handelen tot deze nieuwe visie, tot de ware werkelijkheid. Dit is het derde deel van de leerschool. Deze instelling maakt opofferende liefde vrij die vrijheid en geluk brengt. Zo wordt de aanraking met de werkelijkheid en zelfs dat wat daarachter is, hetgeen pure gelukzaligheid betekend, in ons hersteld.
Laten we dan nu de religieuze benadering van de werkelijkheid en de wijze om werkelijkheid, en zelfs dat wat daar achter verborgen ligt, proberen te herstellen. Het is de bestemming van de mens om tot de grondslagen te komen. We moeten proberen tot een begin en zelfs tot dat wat achter de grondslag en het begin ligt te komen. De werkelijke bestemming van de mens is transcendentie en opofferende liefde. Daarin ligt absolute vrijheid en bevindt zich geen begin en zelfs geen grondslag. Het gaat verder dan dat.

Het goddelijk kind


Op de eerste dag van het kerstfeest, op eerste kerstdag, zien we als eerste het beeld van het goddelijke kind. ‘Ons is een kind geboren’, zoals gezongen wordt in de kersttijd. Hieraan wordt toegevoegd ‘een Zoon gegeven’, maar het is het beeld van het goddelijke kind. Wat is de boodschap? Deze is onschuld, zuiverheid en het onvermogen tot verdediging. Het is een open denkhouding.
Hier zien we opnieuw onderscheidingsvermogen, maar op en andere wijze benadert. Hier is een waarlijk onschuldig inzicht, openheid en op de tweede plaats een openheid van hart, wat vairagya is. En op de derde plaats is er een openheid van zijn. Het gehele wezen van het kind is open, het is vrij van alle beperkingen waarmee wij als een ik, als een zelf, de dingen benaderen en beperkingen maken. Op de vierde plaats is er de spontane benadering van het kind dat in zijn eigen aard pure opofferende liefde is(*).Als eerste hebben wij zo het beeld van het goddelijke kind.


(*) Het is niet de liefde van de Christus in zijn volwassenheid, evenmin van de dochter in haar volledige vrouwzijn die beiden hun verzachtende krachten verspreiden.

Het tweede goddelijke beeld is dat van de jonge moeder. Zij is de vorm van ware deugd en zij is de substantie van diepe wijsheid. Hierin komen we tot de ware grondslag, omdat de diepe wijsheid er was voor de manifestatie. Ze was voor de sterren en de zonnen en voordat de goden er waren. Bij de gratie van de schoonheid van deze twee goddelijke beelden, door dit prachtige begin, komen we tot de juiste visie en de juiste benadering van wat de ware grondslag, werkelijke oorsprong en ware Werkelijkheid is. Dan zullen, zo waar als de dag volgt op de nacht, de visie en de benadering van het ware goddelijke licht en de ware vuren van goddelijk intellect, de krachten van de Heer van Licht, de goddelijke verdeler van licht en vuur, komen. Dit zijn de stimulerende krachten. Ze moeten komen als het begin wanneer wij de juiste grondslag hebben benaderd. Wijsheid was er zelfs voor elk begin en zij bepaalt elk begin, het ware licht en ware vuur.

Laten we nu terugkeren tot het beeld van het goddelijke kind. In de onuitsprekelijke en onbenaderbare schoonheid van zijn vorm, de schoonheid en heiligheid van zijn lichaam, ligt een groot en fundamenteel mysterie voor de mensheid. Het spreekt ook van de schone en diepe mysteriën van geboorte en dood en lijden voor dit jonge lichaam, dat ondanks zijn bovennatuurlijke schoonheid en zuiverheid moet lijden en sterven. Er is sterfelijkheid en het moet lijden. Het is alleen door het lijden dat de mensheid tot ware grondslag en het transcenderen van het begin kan komen. Deze waarheid is erg eenvoudig en direct. Het is alleen door sympathie, door diep mededogen, dat de mensheid z’n ware bestemming bereikt. Dit alles wordt geopenbaard in het beeld van het Kind. Een waar begin leidt tot werkelijke bevrijding en het leidt zelfs tot het omzetten van elk begin, elke einde en zelfs van elke bevrijding. Het leidt tot de krachten van verzoening en volledige vrijheid, de krachten van spontane schepping.

Het nieuwe begin


Volgens de oude traditie duiden het goddelijke kind en de goddelijke jonge moeder die gezien worden in een grot, het heilige magnetisme aan in de vorm van de levende rots. Er is een gloed in de atmosfeer, er is de gloed van bovennatuurlijk, transcendent vuur. Deze gloed spreekt van de hoogste kracht in de mens. Zo ligt de belofte van wat de mens zal zijn in dit heilige beeld van de maagd en ‘Le bel Bambin’, in de grot vervat. De grondslag, het begin en de ware gelofte en zelfs dat wat alles overstijgt liggen erin besloten.
De muren van de grot worden langzaam op een bepaalde manier donker en kleuren diep indigo. De stillen tem, die voorwaarde van het ware spreken, spreekt vervolgens. Het is het mysterie van het spreken dat in stilte is. De stem van de stilte is de moeder, de stille stem van diepe wijsheid. Er is de zekerheid van het nieuwe woord, het nieuwe gebod van de hoge gebieder. Er is het nieuwe dharma voor ieder mens en voor het nieuwe jaar, een zilveren toon die groeit tot de volheid van de volwassenheid vol gouden vervulling.
In het goddelijke beeld van het Christuskind ontvangen wij de diepe werkelijkheid en belofte voor de toekomst van elk kind. Wanneer het kind een dochter is, kan ze uitgroeien tot de volheid en volwassenheid en perfectie van het vrouw-zijn; tot haar in wie perfecte zuiverheid en diepe wijsheid, die de vorm van zuiverheid en de substantie van wijsheid is. Het is deze ware belofte dat de dochter verzoenende krachten zal losmaken die verbonden zijn met de diepe wijsheid en de fundamentele deugden.
Wanneer het een zoon is, is er de belofte dat hij zal uitgroeien tot de glorie en de volheid van de mannelijkheid van Christus, de verdeler van licht en van het goddelijke vuur van barmhartigheid, de bevrijder. Vanwege de prestatie van de dochter zal er overal diepe vreugde zijn en vanwege de prestatie van de zoon zal er diep transcendent geluk zijn. Dit is de belofte van de dag van Kerst die elk jaar terugkeert, elk jaar opnieuw.
De winterzonnewende

Op 22 december bindt de zonnewende plats die de bijzondere schoonheid van deze periode aankondigt. Het is een belangrijk moment. De tijd is als het ware verdwenen en zij zijn voor het ogenblik in staat het moment van oplossing, van transcendentie en absolutie, aan te raken. Het karakter van kerstfeest is spontaniteit. Spontane creatie, die de speciale kracht is die behoort tot het meest essentiële van de mens, kan wanneer wij ons daarvoor openstellen, aangeraakt worden. We hebben dan een echt begin van het jaar en wanneer er een echt begin is, is er ook een werkelijke vervolmaking van het dharma.


Licht, vuur, vlam


In de negende sloka van Stanza 3 in De Geheime Leer van H.P. Blavatsky staat: ‘Licht is de koude vlam en vlam is vuur en vuur brengt warmte voort, die water oplevert; het levenswater in de Grote Moeder.’, H.P.B. zegt hierover dat ‘men moet bedenken dat de woorden ‘licht’, ‘vuur’, en ‘vlam’, die in de stanza’s worden gebruikt, door de vertalers daarvan zijn ontleend aan het spraakgebruik van de oude vuurfilosofen’, om de betekenis van de archaïsche termen en symbolen die in het origineel (van de stanza’s) zouden worden gebruikt beter weer te geven’. En in de voetnoot over ‘vuurfilosofen’ voegt zij toe: ‘Niet de middeleeuwse alchemisten, maar de magiërs en vuuraanbidders, aan wie de Rozenkruisers of de filosofen per ignem, “door het vuur”, de opvolgers van de theürgen, al hun denkbeelden hebben ontleend over het vuur als een mystiek en goddelijk element’.
Er zijn veel aspecten van het vuur die bestudeerd kunnen worden. Een belangrijk aspect is dat van het verterende vuur, verterend tot transcendentie, doorstraald als het ware violet. Een vuur dat is vermengd met de mysterie-essence die ook wel ‘het bloed dat alle zonden van de mensheid wegwast’ wordt genoemd. Dit vuur heeft een speciale zuiverende kracht en heeft veel aspecten.

Ook is er het mooie transparante, diepe en toch heldere rode vuur van Osiris, de middernacht-zon. Ook hier is weer de vermenging met violet, de kleur van transcendentie. Maar wellicht het krachtigste vuur is dat van de violet-gouden zon op het hoofd van de Heer van de mysteriën, het kind Horus of Harpocrates zoals Hij ook werd genoemd in de latere Griekse mysteriën.

Het vuur dat in het Oosten het vuur van Shiva wordt genoemd, vormt een ander aanzicht. Het is het ascetische vuur van Shiva, dat geheel anders is en meer zuiverend geel oranje vermengd met violet gloeit. Een andere vorm van dit vuur is dat van de Demiurgos (*) zoals hij werd genoemd door de neo-platonici. Een van zijn symbolen was het vuur-kruis. Dit is een liggend kruis dat, wanneer je het in een jaar bekijkt, vier armen heeft die wijzen naar de 10e november, februari, mei en augustus. Het ligt precies tussen het kruis van de kardinale punten. Dit vurige kruis staat symbool voor de Demiurgos. Het moet altijd in het gouden vuur zijn, het ware vuur van de cirkel dat het kruis draagt.

(*) Demiurgos (Gr.) De Demiurgos of Uitdenker; de hoogste macht die het universum bouwt. Aan dit woord ontlenen de Vrijmetselaren hun zin van de allerhoogste bouwmeester. Voor de occultisten is het de derde geopenbaarde Logos of Plato’s tweede God daar de tweede Logos door hem als de Vader werd voorgesteld, de enige godheid die hij waagde te noemen als ingewijde in de mysteriën. Blavatsky, H.P.: Het Theosofische woordenboek, pag. 63. Amsterdam 1906.

En nu op dit tijdstip, op de 22e december, draaien we het 45 graden zodat het verenigd wordt met het kruis van de kardinale punten en deze beide samensmelten. Dan zien we het weer vermengd met de mysterie-essence en wordt het op deze wijze meer dan ooit een zuiverende kracht. Het vuur dat goud en zilver en zelfs lood en ijzer transmuteert in zilver en goud en vervolgens zilver en goud transcenderend.

Het is het vuur dat alles schoon maakt totdat het zuiver wit wordt. Daarna wordt dit wit violet en transcendent. Het transmuteert zelfs het lichaam van de mens in een vlam. Deze Demiurgos is in elk aspect de Heer van tijd, Hij is de Heer van de vuur-aeonen.(**) We kunnen misschien proberen langs een andere weg een visie te ontwikkelen van dit transcenderende vuur. Dat van het vuur van de filosofen zoals zij door mevrouw Blavatsky werden genoemd. In sommige delen van haar boeken schrijft zij enthousiast over hen. Zij zijn de middeleeuwse en latere opvolgers van de neo-platonisten, van Jamblichus en Proclus. Zij zijn de ware Rozenkruisers en alchemisten van vroeger.

(**) ”…De Demiurgos is ook de heer van alle atomen, niet van de materie, dit is erg verschillend, maar van de atomen. Atoom is mannelijk, het is een kosmos, opnieuw mannelijk beeld. Hij is de Heer van alle kosmossen in het universum en ook van de atomen – de Heer van beweging, van manifestatie, speciaal in het uiteindelijke aspect van manifestatie die gesublimeerd en getranscendeerd wordt. Hij staat voor de hoogste Heer van de Heerscharen…”

De vlam van het lichaam


Een van de beroemdste alchemisten was de Engelsman Robert de Fluctibus, Robert Fludd. Deze alchemisten waren theürgisten, mannen van actie en niet in de eerste plaats filosofen. Zij wilden hun bijdrage leveren in het magnum opus, het grote werk.
Hun systeem bestond uit het uitwerken van drie principes in een wereld van vuur, vuur dat overigens vier aspecten bezat. Dit vuur, het goddelijke vuur is een aspect van opperste werkelijkheid. Iedere manifestatie moest volgens deze alchemisten teruggebracht en geplaatst worden binnen zijn grootste glorie. In het goddelijke vuur is een circulatie. Alles bestond uit cycli binnen het goddelijke vuur en er was in hun opvatting niets buiten dit goddelijke vuur.

De drie principes die verankerd waren in dit vuur waren hun nomenclatuur; geest, ziel en lichaam. Het lichaam had als symbool de vlam en het was door deze vlam – het lichaam fungeert hierin als een principe – dat de twee andere principes het goddelijke doel uitwerkten, dat van het goddelijk vuur door het derde principe. De vlam, het lichaam, vertegenwoordigt de objectieve wereld, de wereld van manifestatie en de zintuigen zoals we kunnen zeggen.

De vier aspecten van vuur waren: hitte of warmte, die zij leven noemden en die door warmte, die zij leven noemden en die door hen vertaald werd in termen van energie, een speciaal aspect van hitte. Vervolgens was er licht als de tweede energie, corresponderend met het verstand. Het derde aspect was elektriciteit, kamische of moleculaire energie zoals het door H.P. Blavatsky wordt genoemd. Tenslotte kwam het hoogste aspect van vuur dat genoemd werd, de synthetische essence, hetgeen volgens mij staat voor magnetisme. Aldus hebben we vier vormen van energie. Er is natuurlijk de vijfde vorm, die van de zwaartekracht, een transcendente essence die ze niet aanraakten.

Nu was het door de vlam van het lichaam dat de gehele wereld van openbaring van energieën tot een einde zou komen in die vlam. De gehele wereld van openbaring gaat op in de drie principes die werken door de vlam van het lichaam. Alle energieën werden hierdoor geconsumeerd en keerden terug tot het primordiale, primaire goddelijke vuur dat hierdoor glorieuzer en krachtiger was dan ooit. Wanneer we nu dit ook de aanraking geven van transcendentie, krijgen we een prachtige weg om het belangrijke moment van de transcenderende zonnewende te naderen. Dit moment van de glorie van de violette gouden zon op het hoofd van de Heer van alle mysteriën.

Dit moment valt buiten tijd, buiten de duur, buiten eeuwigheid. Maar het kan worden begrepen, en we kunnen er mee werken ook buiten de exacte datum van 22 december. En de totale glorie van de eerste week na de 25e december met de gloed van de kaarsen van het kerstfeest is een grootse getuigenis van de transcendente glorie van de winter zonnestilstand.


***

dinsdag 19 oktober 2010

Gedachten Zijn Dingen

“Het geheim des levens”
Essays van
Prentice Mulford

Gedachten zijn Dingen

Over Prentice Mulford:
(Blz.15-16)

Als Prentice Mulford één zin uit al zijn werken had afgezonderd om blijvend te laten getuigen van zijn hoogste bedoelingen hier op aarde, dan zou het beste zijn: “Gedachten zijn dingen”. Er is in ons en om ons heen, ondoorgrondelijk in het heelal verborgen, een fijne subtiele gedachte-ether, nu en dan slechts zichtbaar voor hen, wier helderziende ogen gedeeltelijk zijn geopend voor de innerlijke werkelijkheden.

In deze ether planten zich voor de golven, die gedachte, verbeelding, visie, aan de mensheid brengen. Als iemand denkt, vormt hij in zijn gedachtenkring werkelijke beelden, die door deze subtiele ether worden opgenomen en dan in aanraking komen met andere golven en beelden, die op de denkende mens reageren.

En wat meer is, juist in de mate dat wij gedachten uitzenden in de trillende ether, trekken wij ook weer gedachten naar ons toe. Soort trekt soort. Reactie moet op reactie volgen, en iedere gedachte keert terug naar de denker.

Dus wanneer iemand de moed heeft verloren en wanhoop of neerslachtigheid zich van zijn gedachte meester maakt, zullen diezelfde soort trillingen, door de gedachte-ether zwevend, weer tot hem terugkeren. Hoe meer hij dus toegeeft aan een moedeloze, grommende, hopeloze stemming, des te moeilijker zal het hem vallen om uit deze doffe atmosfeer verlost te raken.

Inderdaad hebben sommige mensen ondervonden dat het werkelijke beeld van hun gedachten hun, wanneer zij in een bijzonder kalme geestelijke toestand verkeren, duidelijk voor ogen kwam.

Voor Prentice Mulford’s geestelijke blik was de ruimte om en boven hm steeds bevolkt. Nergens in de natuur is een ruimte die ongebruikt blijft, en in de sfeer rondom ons, onzichtbaar voor het materiële aanschouwingsverrmogen, worden drama’s afgespeeld, slagen gevoerd en machtige gedachtebewegingen begonnen, die later in de wereld van de stof worden voortgezet, - denken wij er dus vóór alles aan dat : “Gedachten dingen zijn”.

Hierin ligt, volgens Mulford de betekenis vervat in de woorden uit het Nieuwe Testament: “Zoals de mens denkt, zo is hij”. In de geest van ieder wordt opgebouwd, wat daarna tot uiting wordt gebracht door het lichaam. De schoonheid of gebrekkigheid van onze uiterlijke omhulsels, gezondheid of ziekte, zijn slechts de uiterlijke verschillende gebeurtenissen.

Als u volhoudt om alles in de toekomst licht en hoopvol in te zien, zult u veel licht en blijheid naar u toe trekken, hoe weinig bedeeld met aardse goederen u ook mocht zijn.

Tracht u niet als arm of onvermogend voor te stellen en besteed uw weinige geld met oordeel, breng om u heen een atmosfeer van welslagen en van geluk, en u zult in elk opzicht meer oogsten dan u nu vermoedt.